En op de vijfde dag was het zover: de Crohnie kreeg last van ‘reizigersziekte'(wat gewoon wil zeggen ‘diarree op vakantie). Ik had toch echt alles goed gedaan: water alleen uit flessen, ijsklontjes mijden als de ziekte, een lintje om de kraan (Arjo: ‘wat is stomme lintje, kan dat weg?’) zodat ik ook tijdens het tandenpoetsen niet tot de verleiding zou komen om mijn borstel onder de kraan te steken (met een Bobble kun je heel goed een paar druppeltjes doseren voor over de borstelhaartjes) en handen schoongemaakt met desinfecterende gel. Al snel bedacht ik me twee mogelijke oorzaken: óf het eten op het plein was toch niet zo’n goed idee (één van de anderen kreeg ook buikklachten maar had wel iets heel anders gegeten) óf ik heb tijdens het badderen in de hamam water binnen gekregen toen ik wat modder tussen mijn tanden weg wilde halen.
Dus vandaag maar even noodgedwongen een dagje rustig aan. ‘Wat wil je doen?’ vroeg de echtgenoot. Nou, als ik het toch zeggen mag… Dus gingen we weer terug naar het Centre Artisan en heb ik die tas gekocht die ik de eerste dag zag (een leren met handje van Fatima erop) en een paar leren pantoffels. Ik kreeg er van de leerbewerker als cadeau een leren bladwijzer bij. Toen ik daarop heel enthousiast in mijn beste Frans zei dat ik daar heel blij mee was omdat ik graag lees kreeg ik er nóg één.
Bij een ander winkeltje kocht Arjo een leren tas (die naar kamelenpoep stinkt, nu nog steeds) en weer verderop zijn we ‘los’ gegaan bij een houtbewerker die prachtige kistjes maakte waar verschillende delen van een boom in patronen zijn ingelegd.
Met onze buit gingen we even terug naar het hotel en toen dapper door naar de Tombes Saadiens. In dit mausoleum uit de 16e eeuw liggen 4.476 leden van 60 generaties van de Saadi familie begraven. Toen er een andere familie aan de macht kwam is dit complex afgesloten en verborgen. In 1917 zijn ze vanuit de lucht herontdekt en hersteld.
Veel vrouwelijke bezoekers waren nog het meest verrukt van de moederpoes die haar twee jonkies te drinken gaf, dus daar hebben we ook maar een foto van gemaakt.
In de buurt van de tombes is overigens een prachtig, splinternieuw en brandschoon openbaar toilet te vinden (waar ze ook desinfecterende handengel verkopen).
Voor een (late) lunch strijken we neer op het dakterras van het Kasbah cafe waar je een mooi uitzicht hebt over de Kasbah (het deel van de stad waar de sociale bovenlaag woonde). We hebben talloze pogingen gedaan om het allermooiste ‘saampje’ te maken, aan jullie de keuze welke het beste gelukt is.
Weer terug in het riad liet de eigenaar ons een grotere kamer zien (wij sliepen in de kleinste die ze hebben). Ja, erg mooi. Of we die wilden hebben, hij stond de rest van ons verblijf anders toch leeg… Nou dat wilden we wel (ik heb toen in mijn beste Frans uitgelegd dat het onze lune de miel was, dat begrijp hij gelijk en wenste ons veel geluk).
Na de verhuizing van de ene kamer naar de andere was ik moe en wilde ik alleen wat yoghurt en fruit eten en mijn buik verder met rust laten. Dus dat is Arjo gaan halen en een soort ‘kapsalon’ voor zichzelf, wat we op het bankje van ons nieuwe binnen-buiten-balkonnetje hebben opgegeten.
Hij had ook nog Marokkaanse koekjes meegenomen waar ik er ééntje van nam, de rest hebben we de volgende ochtend bij de thee gegeten.